Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [30]Slaat de sikkel aan, want de oogst is [31]rijp geworden; komt aan, daalt henen af, want de pers is [32]vol, en de perskuipen lopen over; want hunlieder boosheid is [33]groot. 30. Maait af en dorst, dat is, verdelgt hen, werpt hen in het vuur. Dit zijn Gods woorden tot zijne helden, van wie in vs.11. Verg. Matth.13:30,39; Openb.14:15,19. 31. Hunne zonden zijn rijp ter straf, de maat is vol [verg. Gen.15:16, en Gen.18:21, met de aantekening] de bestemde dag en tijd van mijn oordeel is daar. 32. Van druiven, om getreden en geperst te worden; dat is, de grote pers van God stoornis vol, waarin alle goddelozen zullen geworpen worden; zie Openb.14:19, en verg. Jes.63:3. 33. Of, veelvoudig, dit verklaart de voorgaande gelijkenissen.